Voor de drooglegging van de Zuiderzee
Ooit lagen in de haven van Harderwijk meer dan 170 botters. Nu nog maar een enkeling waaronder de HK172 die de gemeente trots gebruikt om gasten te ontvangen en rond te leiden in de oude universiteits- en garnizoensstad. Het verdwijnen van de Vissersvloot is het gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee. Het water werd zoet en de haring en ansjovis verdwenen.
Wat over bleef was de paling die nog altijd door Harderwijkers wordt gevangen en gerookt.
De visserij in de 19e eeuw
De Vischpoort en de Vischmarkt zijn voor veel mensen symbolisch voor Harderwijk. Vissers en visserij horen immers van oudsher bij onze stad, net als later het Dolfinarium. Al in 1443 kreeg Harderwijk het stapelrecht op alle gevangen vis tussen Muiden en Kampen. Dat betekende dat al die vis hier moest worden verkocht. Tot de bouw van de Afsluitdijk in 1932 leefde een flink aantal gezinnen van wat de Zuiderzee te bieden had. De naam Vischmarkt herinnert nog aan die ‘goede, oude tijd’, die overigens heel wat minder romantisch is dan nu vaak lijkt. Merkwaardig genoeg werd op de Vischmarkt geen vis verkocht. Dat gebeurde bij de Hoge Bruggepoort, aan het begin van de Vijhestraat. De naam Vischmarkt is pas veel later in zwang gekomen. Naar schatting zorgde de visserij in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw voor zo’n tien tot twintig procent van de werkgelegenheid in Harderwijk.
Jood van de Kuute (HK 41), Strontjen (HK 82), de Linkse (HK 99), Goossen de Snottelikkert (HK 55). Zo maar een paar namen van vissers en de cijfers van hun ‘skuuten’. Want als je in Harderwijk woonde hoorde je Karssen, Petersen, Klaassen of Foppen te heten. Maar hoe hield je ze uit elkaar? Over welke Foppen hebben we het en over welke Petersen? Daarom gebruikten de vissers bijnamen, niet om te schelden, maar om precies te kunnen zeggen wie werd bedoeld.
Als we het over vissers, visserij en werkgelegenheid hebben, moet niet alleen aan het vissen zelf worden gedacht. De vissersschepen moesten ook onderhouden worden. Daarom was er werk voor scheepstimmerlieden. Als de zeilen kapot gingen of als er nieuwe zeilen moesten worden aangeschaft, kwam de zeilmaker in beeld. En natuurlijk waren er de nettenbreiers en nettenboeters, mensen die nieuwe netten voor de vissers maakten en netten repareerden.